Ne me quitte pas: al weer drie jaar geleden

3 jaar geleden is het alweer dat ik daar stond voor honderden mensen op de crematie van Hilde, mijn zus. Ze werd op zondag opgenomen in het ziekenhuis en dinsdag overleed ze. Ook na drie jaar is dat eigenlijk nog steeds niet te bevatten. Het went nooit. Het leven gaat door, maar af en toe stil staan hoort ook bij het leven. Na een jaar onophoudelijk doorrennen doe ik nu lekker even niets.

 

 

 

 

 

 

 

Terug naar 3 jaar geleden wat ik toen zei:

Hilde en ik scheelden bijna in alles als de kleuren zwart en wit.

Als we vroeger van school thuis kwamen en mama was al gestart met de voorbereidingen voor het eten zei ik  bijna altijd: ‘mmm, het ruikt weer lekker’, Hilde zei ‘wat ruikt het weer vies’. Aangezien ze zo goed als niets lekker vond, kon mama daar geen rekening meer mee houden. Zij vond daarvoor haar eigen oplossing en maakte met Sint een gedicht met de tekst ‘kerrie, getverderrie’. De boodschap kwam over, ze hoefde geen kerrie meer te eten.

School was ook niet zo aan haar besteed. Hilde had een zeer brede interesse, maar wilde dat op haar eigen manier doen. Zoals ze dat op school leerde vond ze meestal nutteloos. Dat ik steeds weer nieuwe studies oppakte dat vond ze echter wel bijzonder en leuk. Zelf moest ze er echter niet aan denken. Ze speelde liever piano en handwerkte graag. Dingen die ik totaal niet kan en die mij weer geen plezier geven.

Organiseren dat kon ze als de beste. Dat kan ik zelf ook prima. Maar daar heb je wel tijd voor nodig.  En in april 4,5 jaar geleden leende ze me haar tijd. Zij organiseerde mijn verhuizing tot in de puntjes, zodat ik mijn tijd kon besteden aan afstuderen. Ik moet nog vaak denken aan onze eerste lunch in mijn huis, tijdens het klussen. Het was niet alleen heel uitgebreid, natuurlijk met veel rauwkost en fruit. Maar ook met echt Wedgwood servies, ze vond plastic namelijk ongezellig. Zo leuk omdat dat typisch Hilde was!

Hilde was mijn grootste fan en vertrouwde op mijn kennis over voeding en gezondheid. Daarom belde ze me ook de zaterdagavond voordat ze opgenomen werd in het ziekenhuis. We wisten toen nog helemaal niet wat er daarna zou gebeuren. Er was op dat moment een slijmbeursontsteking vastgesteld. Dat deed heel veel pijn en ze vroeg mij wat ze moest doen. Dit keer kon ik je niet echt helpen, ik kon alleen luisteren. Vaak heb ik je wel kunnen helpen. Zo opperde ik in de week voordat ze stierf nog dat ze met je voedselintolerantie voor fruit wel een peer zou kunnen proberen. Dat deed ze en dat was haar heel goed bevallen. Nooit zul je meer bellen wat je het beste kunt eten. Er zal een grote leegte achterblijven.

Zondag in het ziekenhuis sprak ik haar voor de laatste keer, heel kort. Ze belde uit het ziekenhuis om te vertellen dat ze in het ziekenhuis lag. Maandag was ik te laat om haar nog te spreken, de taxi deed er te lang over, wachten met je behandeling zou onverantwoord zijn geweest.

Ik troost me een heel klein beetje met het idee dat ik op mijn 15e las in ‘les jeux sont faits‘. Daarin staat dat dode mensen met elkaar kunnen praten. Zoek je papa op en doe je hem de groeten?