Lieve E-nummers is dat een speciaal soort?

De afgelopen weken kreeg ik veel vragen over E-nummers. Dat blijkt een moeilijk onderwerp te zijn. Dit komt omdat het ontbreekt aan basiskennis van scheikunde en mensen daarom zelf een theorie verzinnen. Dat gaat zo ver dat er zelfs wordt gesproken over goede gezonde E-nummers of dat iets uitzonderlijks is. En kleurstoffen (die ook een E-nummer hebben) zouden per definitie levensgevaarlijk zijn. Maar is dat ook zo? Ik vroeg daarom Ralf Hartemink, opleidingsdirecteur in Wageningen, om zijn visie.

E-nummers zijn veilig

Ik weet zelf dat E-nummers de best geteste stoffen zijn in onze voeding en veilig in de gebruikte/toegestane hoeveelheden. Maar alle mogelijke combinaties kunnen niet worden getest omdat er oneindig veel zijn. Ralf reageerde daarop: ‘Klopt. Overigens is het ook onmogelijk om alle combinaties van voedsel te testen, ongeacht met of zonder additieven. Ik heb hier net een erg lekker product met een aantal ingrediënten voor me liggen, maar wie heeft ooit naar de veiligheid van deze combinatie gekeken? We gaan er met eten/koken altijd vanuit dat combinaties van veilige producten ook veilig zijn. Dus waarom zou je met met additieven anders om gaan? Veel natuurlijke stoffen hebben ook een werking op het lichaam of op elkaar. Grapefruits hebben bijvoorbeeld een heel sterk effect op de werking van geneesmiddelen. Onbewerkt, biologisch, exotisch of niet, het gaat om een combinatie van duizenden chemicaliën.

Stevia in voeding is niet liever dan aspartaam

Ik vroeg Ralf of het chemisch/fysiologisch logisch is dat mensen die aspartaam (E951) haten, wel dol zijn op stevia (E960). Zijn antwoord: ‘Nee, dat is geen logische stelling, althans niet vanuit een wetenschappelijk standpunt. Veel mensen denken dat als iets uit een plant komt het beter is. Maar dat maakt helemaal niets uit. Je lichaam reageert op een stof, niet op de oorsprong van die stof (of op een combinatie van stoffen). Aspartaam is biochemisch een eiwit en komt nooit als aspartaam in het bloed, alleen als lichaamseigen componenten (twee aminozuren en methanol). Steviolglycosiden lijken chemisch meer op steroïdhormonen en zouden, theoretisch, dus juist veel meer negatieve effecten kunnen hebben, omdat ze met hormonen kunnen concurreren. Dat lijkt overigens heel erg mee te vallen. Maar als nu iemand een toxicoloog de structuren van aspartaam en steviolglycosiden zou laten beoordelen (als waren het nieuwe stoffen), zou de reactie zijn dat aspartaam niets zou doen in het lichaam  en dit voor stevia onbekend is. Structuur of herkomst zeggen niets over de veiligheid. Bij steviolglycosiden heeft het lang geduurd omdat er in eerste instantie effecten op het ongeboren kind (bij ratten) waren gevonden. Daarom moeten alle stoffen uitgebreid getest worden. Dat effect bleek een verontreiniging te zijn, dus de procedure is verder afgerond. Planten bevatten duizenden gifstoffen, dus waarom zou een plant veiliger zijn?

Biologische steviolglycosiden heeft geen meerwaarde

Als je steviolglycosiden uit een biologisch steviaplantje extraheert is dat dan anders dan uit een ‘gewoon’ plantje of maakt dat dan niets meer uit? Ralf antwoordde: ‘Nee, dat maakt niets uit. De steviolglycosiden worden geëxtraheerd, gescheiden en in een gewenste verhouding weer bij elkaar gevoegd (de verschillende glycosiden hebben verschillende smaakeigenschappen), chemisch maakt dan de oorsprong dus niets meer uit.* Net als biologische suiker, chemisch exact hetzelfde is als reguliere suiker. Beiden worden zo ver geraffineerd dat enige verontreiniging van bijvoorbeeld pesticiden al lang is verdwenen. Milieutechnisch kan het uiteraard wel uitmaken, maar dat is iets geheel anders.

* Mijn aanvulling: het plantje is in voeding niet toegestaan en een check bij SKAL leerde mij dat de verwachting is dat dit de komende jaren ook zo zal blijven. Dit betekent dat beweringen dat er in voeding biologische extra zuivere stevia is opgenomen onjuist zijn, tenzij de wet wordt overtreden.